Verhuisbedrijf Van Arkel. Dokter N.A. Kortlandt in de koets, op de bok Jan Pieter van Arkel, jaren '30. FOTO: archief familie Van Arkel
Verhuisbedrijf Van Arkel. Dokter N.A. Kortlandt in de koets, op de bok Jan Pieter van Arkel, jaren '30. FOTO: archief familie Van Arkel Foto: Archief: Van Arkel

Vorstelijk gewinkeld bij .......Van Arkel

26 oktober 2017 om 08:00 Algemeen

In deze serie vertellen betrokkenen over ondernemers die ooit hun stempel drukten op het winkelhart van Zeist. Wicky van Arkel vertelt over Transportbedrijf Van Arkel.

Zeist - “Stalhouderij Van Arkel was ruim 150 jaar een gerenommeerd transportbedrijf aan de Dorpsstraat 67 in het originele koetshuis en de stallen van huize Hoog Beek en Royen. Bruiloften, begrafenissen, personenvervoer voor voorname, welgestelde families als Pauw van Wieldrecht, van de Poll en Fransen van de Putte. Tot de jaren ‘50 met paard en koets, daarna steeds meer met auto’s. Ook werden verhuizingen gedaan en opslag van inboedels.

Mijn grootvader - Johan Pieter van Arkel (1890 - 1952) was een echte paardenman. Hij had 18 paarden en diverse koetsen. Hij reed huisarts Kortlandt per koets naar huisbezoeken van patiënten. Mijn vader heeft hem ook nog vervoerd.

Mijn grootvader moest niets van auto’s weten. Mijn vader - Dirk - wel; hij importeerde midden jaren ‘50 uit Verenigde Staten 2 tweedehands 7-persoons taxi’s van het merk Dodge. Voor trouwerijen werden de auto’s versierd met linten en bloemen; bij uitvaarten kwamen gordijnen aan de binnenkant. De koetsen zijn tot eind ‘50 jaren gebruikt voor bruiloften. Voor de verhuizingen kocht voor de oorlog mijn vader een vrachtwagen, waarop hij zelf de opbouw maakte van schrootjes.

Later kocht hij een zware Volvo-truck, die tegen het einde van zijn bestaan 700.000 kilometer op de teller had.

Het personeel bestond uit koetsiers, verhuizers en later chauffeurs. In de lege uurtjes timmerden ze de lijk- en verhuiskisten voor de begrafenissen en verhuizingen. Ze gebruikten stevig hout, dat zwaar was om te sjouwen.

In de oorlog vorderden de Duitsers de stallen. De auto van mijn vader kon net op tijd verstopt worden in een gat onder de stalvloer en bleef onopgemerkt onder de Duitse paarden.

Een vaak verteld familieverhaal betreft een sterfgeval aan de Antonlaan. Het trapgat van de woning was te smal voor de lijkkist. Bij het naar beneden dragen van de overledene bleef zijn arm steken achter een trapleuning. Deze schoot los en kwam met een ferme klap tegen het hoofd van een van de dragers terecht.”

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie