Janny, de dochter van Albert Faber, bevestigt het herdenkingsplaatje voor haar vader op de plek waar ooit hun woonhuis stond.
Janny, de dochter van Albert Faber, bevestigt het herdenkingsplaatje voor haar vader op de plek waar ooit hun woonhuis stond.

Herdenkingsplaatje voor ten onrechte gefusilleerde vader: ‘Later zul je trots op me zijn’

20 december 2022 om 20:04 Mensen

AUSTERLITZ Een rij beuken midden tussen de naaldbomen is het enige dat nog herinnert aan het huisje dat ooit het adres Traaijweg 2 had, net buiten Austerlitz. In de oorlogsjaren was het twee keer het thuis van mensen die door de Duitsers afgevoerd en vermoord zijn. Twee paaltjes met herdenkingsplaatjes herinneren daar sinds zaterdag aan.

De ‘kattenwijven’ noemden ze in het dorp de twee Joodse zusters die er in het begin van de oorlogsjaren woonden. Van Jeannette en Leonora Kuijt is niet veel meer bekend dan dat Leonora in 1935 in de gemeente Zeist ging wonen. Met haar zus en vermoedelijk een groot aantal katten woonden ze in het klein huisje in het bos. 

SOBIBOR In 1942 verhuisden ze - mogelijk niet uit vrije wil - naar Amsterdam, waar veel Joden naartoe gingen. Op 20 maart 1943 zijn ze naar Westerbork gestuurd. Drie dagen later werden ze op transport naar Sobibor gezet en op 26 maart 1943 zijn ze daar vermoord.

CHAUFFEUR BIJ DE WEHRMACHT In december 1942 betrok het gezin van Albert Faber het huis. Dat moet in het dorp tot scheve blikken hebben geleid, want de vader van vijf kinderen werkte voor de bezetter. Hij was chauffeur en tolk bij de Wehrmacht. Faber kreeg als werknemer van de bezetter een woning toegewezen in Zeist. Omdat Alberts vrouw Jeltje daar niet kon wennen, verhuisden ze naar het leegstaande huis aan de Traaijweg. 

REPRESAILLE Albert Faber werd in november 1944 opgepakt door de Duitsers, samen met een deserteur en de Austerlitze groentehandelaar Pieter Wagensveld. Ze werden ervan verdacht dat ze onder valse voorwendselen vee hadden gevorderd en het vlees verkocht. Bovendien bood Albert onderdak aan de Duitse deserteur. Op 17 december 1944 werd hij gefusilleerd bij de Vinkenbrug bij Diemen, als represaille voor een aanslag van het verzet op die plek. 

GEWONDEN UIT ROTTERDAM Maar Albert had hele andere dingen gedaan. In de begindagen van de oorlog bracht hij met gevaar voor eigen leven gewonden weg uit het gebombardeerde Rotterdam. 

BEELDEN VAN HET GETTO Na de capitulatie is hij door Nederlandse landmachtofficieren gevraagd om in dienst van de Wehrmacht te treden, om te spioneren. Hij kreeg een kleine fotocamera en speelde veel informatie door aan het verzet op de transporten en konvooien waar hij aan mee deed. Hij slaagde er zelfs in beelden van het getto van Warschau te maken, die werden doorgespeeld naar Londen. Hij slaagde er door sabotage in meer dan twintig treinen te laten ontsporen en maakte voertuigen onklaar.

HERINNERINGSPLAATJE Op de dag waarop in 1944 Albert Faber werd gefusilleerd bevestigden zijn dochter Janny Faber en wethouder Walter van Dijk twee herinneringsplaatjes bij het verdwenen huis. Eentje voor de zusters Kuijt en eentje voor haar vader. ,,Ik zag er vreselijk tegenop maar ik heb er zo van genoten, een stap terug in het verleden.’’ Ze wist niets van de verzetsdaden van haar vader. ,,Mijn moeder ook niet, denk ik. Ik zie hem nog in de keukendeur staan, de laatste keer dat hij wegging. Hij zei ‘Vraag me niets, later zul je trots op me zijn’.’’ 

KORT EN KLEIN Na de dood van haar vader ging het gezin naar familie in Friesland. Toen ze na de oorlog terugkwamen in Austerlitz waren al hun spullen kort en klein geslagen. Hulp kregen ze van kapitein Van den Bosch uit Zeist, die zorgde dat moeder Faber een weduwepensioen kreeg van de Stichting 1940-1945. ,,We waren een hechte familie, we hebben onze vader altijd in ere gehouden. Moeder heeft tot haar dood in 1983 in het huis gewoond. Daarna is het gelukkig gesloopt. Ik had het niet aan kunnen zien dat anderen er zouden wonen.’’

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie