Een steentje in de steeg aan de Krugerlaan (boven) en een op de Jagerlaan.
Een steentje in de steeg aan de Krugerlaan (boven) en een op de Jagerlaan. Carolien Paasman

Gedenksteentjes in Zeist voor afgevoerde kinderen

26 mei 2022 om 07:10 Achtergrond

ZEIST ,,Met je bordje in de hand aanschuiven bij een lopend buffet? Of het nou bij de Chinees was, bij V&D of in een vijfsterrenhotel, hij vond het walgelijk, verschrikkelijk. Hij kon het niet.’’ Sandra Bugter is een van de drie pleegkinderen van Jos Frankfoorder. ,,Hij sprak eigenlijk nooit over de oorlog, maar de oorlog was er wel altijd.’’

door Carolien Paasman

Ter herinnering aan de onderduik van Jos Frankfoorder, Fritsje Posener en Jacky Jäger zijn gedenksteentjes geplaatst bij de Krugerlaan 7 en 9 en de Jagerlaan 22a. Dat gebeurde na een bijeenkomst in de christelijke basisschool De Hoeksteen aan de Jagerlaan. Leerlingen uit groep 8 hadden zich in de les verdiept in deze oorlogsgeschiedenis op loopafstand. Met Heleen bij ‘t Vuur en Gerrit van der Vorst, de auteurs van het boek ‘Daar komen angst en wanhoop aangeslopen’ over onderduikers in Zeist hebben de leerlingen de gedenksteentjes onthuld. Daar waren ook nabestaanden bij aanwezig. Het gezelschap liep naar de Krugerlaan.

Oorlog was er altijd bij Jos Frankfoorder

 In de achtertuin van nummer 9 speelde de tweejarige Frits, zoon van het joodse echtpaar Posener-Goudsmit dat was ondergedoken aan de Frank van Borselenlaan. Bij de buren op nummer 7 wonen twee joodse jongetjes, de negen maanden oude Jos Frankfoorder en de zes jaar oude Jacky Jäger. Fritsje was verraden en wordt op 18 augustus 1944 door Nederlandse agenten gearresteerd. Toen die mannen door het steegje liepen naar de achtertuinen, zagen ze bij de buren twee kinderen buiten spelen. ,,Ook Joodse kinderen’’, vertelt Marja Vermeulen die het plaatsen van de gedenksteentjes coördineert namens het Geheugen van Zeist. Pleegdochter Sandra Bugter weet nog wat Jos Frankfoorder daar altijd over vertelde. ,,Ze hebben in de luiers gekeken. Als ze besneden waren, werden ze afgevoerd.’’ Ook Jos en Jacky worden meegenomen.

AUSCHWITZ Fritsje is samen met zijn ouders gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij op 6 september 1944 wordt vermoord. Hij is maar drie jaar oud geworden.

Jos en Jacky komen in de weeshuisbarak van Westerbork terecht. Op 13 december 1944 worden de jongens met het laatste kindertransport uit Westerbork naar Bergen-Belsen gebracht. Daar blijven ze tot november 1944, waarna ze in Theresienstadt terecht komen. In mei 1945 worden ze door het Russische leger bevrijd. Hun ouders zijn vermoord. Jacky gaat naar een oom in Den Haag. 

PALESTINA Jos gaat terug naar Zeist; zijn onderduikmoeder mevrouw Jacobi kon hem identificeren aan de hand van moedervlekken. Inmiddels blijkt dat een tante van Jos, Rachel Frankfoorder, de concentratiekampen heeft overleefd. Zij en haar man willen Jos meenemen naar Palestina.  Sandra: ,,Tante Rachel heeft altijd contact gehouden. Ik kan me haar heel goed herinneren. Net als Jos zelf begreep ze niet waarom een Joods kind geplaatst moest worden in een christelijk gezin. Ze was nota bene een volle tante.’’

VERSCHEURD LEVEN Zijn onderduikouders zijn gehecht aan de kleine en willen hem niet afstaan. De commissie oorlogskinderen besluit Jos bij de familie Jacobi te laten. Dit besluit en zijn oorlogsverleden hebben ertoe geleid dat Jos een verscheurd leven heeft gehad. Jos overlijdt in 2008, op 66-jarige leeftijd.

Op de gedenksteen voor Jos staat hij vermeld met beide achternamen, Frankfoorder en Jacobi. ,,Toen hij volwassen was, heeft Jos zijn naam terug veranderd naar Frankfoorder. Hij las het Nieuw Israëlietisch Weekblad en ging altijd naar bijeenkomsten van de kinderen die de kampen hebben overleefd. 

De naam van zijn onderduikouders bleef de naam van de winkel die hij van hen overnam en voortzette.’’

Jos Frankfoorder en zijn vrouw kregen een zoon, Pieter, die aan kanker overleed toen hij achttien was.  

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie