Jan B. Bouwstra
Jan B. Bouwstra

Een fabel: Fotoshoot

22 maart 2024 om 09:00 Dieren Fabels van Jan B. Bouwstra

De haan stond welwillend te glimlachen naast de uil, die aan de dieren om hem heen uitlegde wat de bedoeling was: ‘Beste vrienden, ik heb de haan bereid gevonden om onze jaarlijkse fotoshoot te maken.’ De eendagsvlinders waren opgetogen: ‘Dan vallen we wel met onze neus in de boter.’

De uil ging onverstoorbaar door: ‘De haan en ik hebben elkaar ontmoet bij de masterclass kippendijen, door dik en dun, en het klikte waanzinnig tussen ons.’

De haan vertelde op zijn beurt opgetogen dat hij zich op fotografisch gebied had gespecialiseerd in rauwe beelden van megakippenhokken, en dat zo’n vredig bostafereel een nieuwe uitdaging voor hem was.

‘Maar,’ zei de haan, ‘dat vredige krijg ik er wel op, hoor jongens, opstellen maar!’

De uil vroeg of iedereen daarbij twee passen naar achteren wilde doen zodat hij vooraan paste, maar daar lag de olifant al. Dat gaf discussie tot de haan riep: ‘Allemaal sjiiaaane!’ en met kracht afdrukte.

De helft stond erop, maar wel ondersteboven.

‘Beste man,’ begon de uil, ‘ik zou de camera rechtop houden.’

De haan zei dat het bij kippenhokken niet uitmaakte, maar als het met alle geweld rechtop moest, dan was hij hun man. Op de volgende foto was alleen maar lucht te zien en daarna alleen maar gras. Het was pittiger dan kippenhokken om zo’n groep in een plaatje te vangen, moest de haan bekennen.

‘Als we ons nu omgekeerd met onze buik in het gras pal voor de hemel opstellen,’ zei de das, ‘dan kan zelfs een opgefokte haan niets missen.’ 

De haan schoot nog tachtig foto’s van wolken, brandnetels, strontvliegen op drollen en van een verroeste mollenklem, en tot slot probeerde hij wild zwiepend een zwaluwstaart in beelden te vangen, waarbij hij een flinke smak maakte. Toen hing hij zijn camera weer om zijn nek en gaf aan dat het ruwe materiaal er op stond.

Ze praatten nog wat na bij een dubbele graanjenever. ‘Waanzinnig man, de essentie van een kip. Als missie,’ zei de haan. Hij goot zijn glas naar binnen en vervolgde: ‘Maar bij jullie wil ik het ongeremde van die eikels zien, die emotie zoek ik. Dat is wat bos is, in essentie.’

Niemand begreep waar hij het over had, en proostte.

Een merel hoog daarboven hoorde de haan ook praten, en sprong van de ene tak naar de andere tak en keek om zich heen. Zij genoot van de helderheid die van de zon kwam en die alle bomen glans gaf. En ’s avonds genoot zij van de maan die stille schaduwen zaaide, en van de vijver die dan bewegingsloos het licht van de sterren weerspiegelde. Het was een prachtig beeld, zo vanuit de hoogste bomen van het bos. 

Waar een haan zich nooit vertoonde.

Jan B. Bouwstra schrijft elke week een fabel voor de website van De Nieuwsbode, die iets te maken heeft met onderwerpen die op dit moment actueel zijn. Meer fabels lezen? Je vindt ze ons dossier Fabels van Jan B. Bouwstra

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie