Michiel van Diggelen voelde zich kind aan huis in de zaak van Ron en Jessica van Hunnik aan de Bergweg.
Michiel van Diggelen voelde zich kind aan huis in de zaak van Ron en Jessica van Hunnik aan de Bergweg.

Kaalslag in de middenstand van Zeist

2 januari 2023 om 13:17 Economie

ZEIST Het lijkt wel of er in 2022 een perfecte storm over de middenstand heeft geraasd. Er vonden allerlei economische ontwikkelingen plaats, mede veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne, die vervelend uitpakten voor de middenstand. Alles kwam samen. De energierekening liep enorm op, de inkoopsprijzen stijgen, er was personeelsgebrek, de salarissen stegen en soms stegen de huurkosten ook nog. Door alle extra kosten krompen de marges voor de winkeliers, waardoor ze hun zaak sloten. Ook in Zeist legden enkele geliefde en door mij veel bezochte winkels het loodje. Daarover gaat dit verhaal. 

door Michiel van Diggelen

Ik ben afkomstig van een klein dorp waar, in mijn kindertijd, vier kruideniers, een slager, twee bakkers en twee groenteverkopers waren. Mijn moeder verdeelde haar kleine huishoudbudget keurig netjes over deze middenstanders en stuurde mij en mijn broertje om de beurt naar een winkel toe. Toen ik als leraar in Zeist kwam wonen in 1990 zocht ik in deze wat grotere dorpsgemeenschap leuke kleine winkels uit, waar ik mijn vlees, groente en brood kon betrekken. Die waren er toen nog te kust en te keur. Mijn vrouw en ik woonden toen in de Cronjélaan, een zijstraat van de Steynlaan, en betrokken ons brood bij bakkerij Den Bleeker, waar je een trapje op moest om de winkeldeur te bereiken. Voor vlees en groente gingen we naar de Bergweg. Vlak om de hoek van de Steynlaan zat slagerij Van Hunnik. Een paar huizen verderop, in een klein vrijstaand huisje met een gebroken kap, was groentezaak Bergsteijn gevestigd. De slagerij en de groentezaak zijn we meer dan dertig jaar trouw gebleven. Tot hun verdwijning in december 2022.

1990 Slagerij Van Hunnik, werd in 1990 gerund door de echtgenoten Cor en Coby. In de winkel en soms ook ‘achter’ stonden verder nog hun zoon Ron, af en toe bijgestaan door hun dochter Nicole, Kees van Hunnik en José en Corretje, zoals hij genoemd werd om hem te onderscheiden van de ‘oude’ Cor, die toen nog geen vijftig jaar oud was. José had altijd een lief woordje klaar voor onze kinderen en natuurlijk een stukje worst. Kees filosofeerde op zijn eigen manier over de dingen, boog zich over de glazen toonbank heen en vertelde me dan schalks een mop of een sappig verhaal over een of andere inwoner van Zeist. Ron en Kees probeerden me op de kast te jagen als ik om half vier na zes, soms zeven uur lesgeven de zaak binnenkwam.

‘Zo, ben je alweer vrij? En volgende week zeker weer vakantie?’

Dan pestte ik ze terug:

‘Nee, da’s lekker: je hele leven 12 uur per dag doorbrengen achter een toonbank, elkaar verdringend op tien vierkante meter!’

Als het vaste ritueel van het pesten weer gebeurd was zei Kees: ‘Aah, weet je Michiel, lesgeven zou niks voor mij zijn, ik zou ze binnen een uur met de koppen tegen mekaar slaan.’ Corretje lachte altijd wat mee als Kees en Ron me probeerden te pesten met het leraarschap. Hij lachte me op een dag uit, toen ik, nota bene als man, met de kinderwagen met daarin mijn oudste dochter Fere, door het dorp durfde te lopen. Dat was toen blijkbaar nog niet gewoon. Later zou hij dat zelf ook zonder probleem doen.

Verderop boerde Rien Bergsteijn goed in de groentezaak, waarin hij tot zijn pensioen heeft gewerkt. De altijd in een stofjas geklede Rien was toen nog, samen met zijn broer, de eigenaar van twee groentewinkels, één in Kerckebosch, waar zijn broer werkte en één aan de Bergweg. Aan de Bergweg had hij toen twee man in dienst, Bart en Jan. Ze schreven de berekende bedragen nog op een blocnootje.

VERANDERINGEN Na enige jaren (1995) stopte bakker Den Bleeker wegens gezondheidsredenen. Er was geen opvolger en dus verdween de naam ook. Het was gedaan met de heerlijke croissants en het lekkere Gelders tarwe volgens eigen recept. Ik moest voortaan ergens anders terecht. Er was weer een bakker minder.         

In de slagerij van Van Hunnik hadden zoon Ron en schoondochter Jessica inmiddels het roer overgenomen van Cor en Coby die van plan waren veel in hun geliefde Spanje te verblijven, maar daar kwam spijtig genoeg weinig van. Cor overleed in 1997 en liet zijn ‘meisje’ Coby alleen achter. Ze hadden graag langer, samen, van hun zorgvuldig opgebouwd, welverdiend, vervroegd pensioen willen genieten.

Ron heeft de zaak van zijn vader verder gemoderniseerd. Hij hield ervan nieuwe producten zelf te ontwikkelen, breidde het assortiment uit met internationale producten en verkocht voortaan ook kaas en kant-en-klaar maaltijden. Kees verzorgde heerlijke hapjes en maakte salades voor de bbq op grote houten planken. Ron noemde zich voortaan ‘traiteur’, en opende in de loop der tijd, samen met zijn compagnon Liebert (door mij lieverd genoemd), naast zijn slagerij een broodjeszaak. De ontwikkelingen in deze zaak waren voor mij als leraar economie prima lesstof. Ik kon het lastige begrip parallellisatie duidelijk maken met behulp van de uitbreiding van het assortiment bij Van Hunnik. Ook ‘gebruikte’ ik de winkel om het nog lastiger begrip differentiatie uit te leggen. Een repetitievraag luidde: ‘De vader van Ron van Hunnik kocht nog een koe en slachtte die zelf. Ron zelf koopt een beest in stukken bij de groothandel. Hoe noem je deze ontwikkeling? Leg uit wat dit betekende voor de arbeidsproductiviteit van deze slagerij.’

Ron & Jessica maakten van hun winkel een klein smulparadijsje. Voor en achter de toonbank werd het steeds drukker. Naast Kees en José kwamen in de loop der jaren twee andere vaste krachten bij. Angela (mevrouw Friskes) probeerde vaak te raden welk liedje ik floot of zong onder het binnenkomen en Manon vroeg altijd met een vriendelijke glimlach: ‘Anders nog iets?’, alsof ze het voor de eerste keer zei. Met Ron deelde ik de liefde voor de liedjes van Jaap Fischer, die Rons vader urenlang in de auto draaide als ze vroeger met het gezin naar Spanje reden. We zongen Fischers liedjes over het ei of over de monniken of de cipier ‘met rond zich de stank van jenever en bier’ als de zaak even leeg was, wat helaas voor mij niet veel voorkwam. De meiden achter de toonbank, inclusief Jessica, stopten hun vingers dan in hun oren en maakten bewegingen voor hun hoofd om aan te geven: die zijn gek. José gaf me altijd een proefje van de overheerlijke San Daniele Ham en verraste me met een sixpack Duvel voor mijn verjaardag, omdat ik een keer verteld had, dat ik daarvan hield.

BERGSTEIJN Rien Bergsteijn moest in de jaren negentig Bart en Jan ontslaan en voor hen in de plaats kwam Gré, die hij wel om een boodschap kon sturen. Rien bleef de immer actieve, handige, snelle verkoper in stofjas die er iedere dag opnieuw in slaagde nog wat extra’s in de tas te praten.

‘Doosje aardbeien, Michiel?’

‘Nee, ik houd het bij een kilo Pink Lady.’

‘Doen we!’ zei Rien dan steevast.

Maar ik ging meestal toch nog met een doosje aardbeien naar huis, waarvan ik de helft niet opat. Rien bleef alert en bij de tijd en deed gretig mee met de verkoop van ‘vergeten groenten’, groenten als pastinaak, schorseneren en aardpeerdie hij met twinkelende ogen tegen mooie prijzen kon verkopen aan welgestelde klanten, die in hun weekbladen gelezen hadden dat deze groenten zo verrukkeluk waren en op hun etenstafel niet mochten ontbreken.

Toen Rien met pensioen ging, deed hij na lang wikken en wegen de zaak over aan een nieuwe eigenaar. De winkel verslonsde en de klanten liepen weg. Ook diens opvolger kreeg de zaak niet aan de praat. Het werd duidelijk dat een winkelier meer is dan een leverancier. Er moet een band ontstaan, gebaseerd op vakmanschap, gevoed door een wederzijdse waardering en belangstelling, die langzamerhand uitgroeit tot genegenheid.

Die kwam weer terug toen Marjolein, een jaar of zes geleden, de zaak overnam. Voortaan heette de zaak Groentelein. Zij verstaat ook de kunst om klanten een vertrouwd gevoel te geven, heeft altijd een praatje voor iedereen, weet wat ze te koop heeft en legt uit hoe het met de zaak gaat. Ze liet me met de ontwikkeling van de zaak meeleven en toverde die om van groentezaak tot winkel met groenten en allerlei luxeproducten als speciale drop, pinda’s, fruitdrank, smoothies en quiches. De leerlingen van klas 3 die ik lesgaf, kregen voortaan een vraag op de repetitie over het begrip toegevoegde waarde: ‘Groentelein koopt een kilo spinazie in voor Euro 0, 50 en verkoopt het voor Euro 1,25, inclusief BTW. Hoeveel eurocenten bedraagt de toegevoegde waarde en wat moet daarvan allemaal betaald worden? Maak onderscheid tussen vaste- en variabele beloningen.’

EMOTIONELE BINDING Het moge duidelijk zijn, dat deze winkels een belangrijk deel uitmaakten van mijn emotionele binding met Zeist. Lief en leed, hobby’s en pesterijen, voorkeuren en afkeuren, geboorte en dood, afscheid en baanwisseling, succes en falen. We deelden zoveel. Veel herinneringen heb ik in de loop der tijd opgedaan aan mensen voor en achter de toonbank. Toen Kees van Hunnik een paar jaar na zijn pensionering overleed – hij werkte overigens tot aan zijn overlijden in de zaak - was dat een schok voor alle klanten.

De relatie met de mensen in beide winkels was heel bijzonder. Er ontstond een onderlinge band, die me een gevoel van thuis in Zeist gaf. Al die jaren ben ik nooit bij Jessica (die als Scheveningse volgens mij meer van vis dan van vlees houdt) en Ron thuis geweest, noch bezocht ik Rien Bergsteijn en zijn vrouw Joke in hun huis naast de groentewinkel. De binding lag in de uitwisselingen aan weerszijden van de toonbank. De enige keer dat ik achter de toonbank ben geweest, was toen ik hoorde dat de winkel van Ron en Jessica op 17 december zou sluiten.

Fred Rutgers die bekend staat als retailtrendwatcher (wie bedenkt nou zo’n term!? Alleen het uitspreken van het woord kost me al moeite) zegt heel treffend: ‘Met het verdwijnen van deze kleine ondernemers verdwijnt ook de smaak en geur uit onze winkelstraten. (…) De waarde van dit soort bedrijven is veel meer dan de kille optelsom van afgedragen belasting en BTW.’

De verdwijning van Van Hunnik en Groentelein, voorheen Bergsteijn, en met hen afgelopen jaar ook vier bakkers, stemt mij een beetje somber. En somber ben ik niet vaak. Herman van Veen (sorry Ron, ik kon bij onze gedeelde held Jaap Fischer geen treffende tekst vinden) zegt in zijn prachtige lied Kind aan huis: ‘Er gaat alleen maar af en er komt niets meer bij.’

Een couplet:

Vroeger liep hier alles vijftien jaar achter

nu loopt zelfs de kerkklok vijf minuten voor

en niemand heeft zin om hem terug te draaien

ook al gaat het dorp eronderdoor.

Wriemelende mensenmassa’s lijken op muizen

die in hun eigen kooi zijn verdwaald

op hol geslagen op weg naar morgen

we draven maar door

met een hekel aan bochten

maken wij van elke rivier een kanaal.

Maken we van ieder huiskamerwinkeltje een helverlichte supermarkt, zeg ik, om in de branche te blijven.

Michiel van Diggelen


De Zeister publicist en romanschrijver Michiel van Diggelen was tot vorig jaar decennialang verbonden aan het Christelijk Lyceum als leraar economie. 

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie